donderdag 24 mei 2012


Juridische aspecten van  Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen – MVO

Maatschappelijk Verantwoord ondernemen (MVO) duurzaam ondernemen, cradle to cradle. Dit zijn allemaal termen, die ik de laatste tijd op diverse sites en in diverse kranten en tijdschriften lees.
De Floriade in Venlo adverteert met het cradle-to-cradle concept, diverse werving- en selectiebureaus hebben een MVOpagina op hun site, een bureau heeft zelfs een MVO-jaarverslag. Ook bij grote beursgenoteerde ondernemingen zie je op hun website pagina’s over Maatschappelijk verantwoord ondernemen.

Wat is dan Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen? Het roept bij mij een aantal vragen op, die ik in dit artikel wil beantwoorden.

Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen: een definitie

Bij maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) neemt een bedrijf, volgens MVONederland,  de verantwoordelijkheid voor de effecten van de bedrijfsactiviteiten op mens en milieu. Het bedrijf maakt bewuste keuzes om een balans te bereiken tussen People, Planet en Profit.
Een andere vergelijkbare definitie uit het preadvies van de NJV van 2010 zegt dat “MVO de verantwoordelijkheid is van de ondernemer om in zijn ondernemen te voldoen  aan de gerechtvaardigde verwachtingen van de samenleving ten aanzien van de maatschappelijke gevolgen van zijn ondernemen, zoals economische, sociale  en milieu gevolgen , voor alle stakeholders.”

Maatschappelijk verantwoord ondernemen gaat dus over ondernemen. Ondernemen is het voor eigen rekening en risico drijven van een onderneming gericht op de productie van goederen en diensten welke zijn gericht op een duurzame verwerving van inkomen.  Ondernemen volgens MVO houdt dan dus in om producten en diensten te leveren op een zodanige manier dat zij de negatieve effecten die zij veroorzaken op het gebied van milieu, mens en maatschappij proberen te verminderen en zelfs weg te nemen en hierover verantwoording af te leggen. Dit doet de ondernemer niet alleen, maar doet dit in overleg en/of in samenwerking met diverse stakeholders, zoals bijvoorbeeld aandeelhouders, klanten, leveranciers, overheden.

Juridische aspecten van MVO

Bij MVO gaat het om een bovenwettelijk kader voor ondernemingsactiviteiten. Vrijwilligheid staat hierbij voorop. MVO heeft desondanks juridische aspecten, want MVO is ondernemen op een manier die fatsoenlijke en netjes is en zo ook door de maatschappij wordt ervaren. Het gaat om normen en waarden waaraan de bedrijven willen voldoen. En hoewel er geen wetgeving is met betrekking tot MVO, bestaan er wel diverse normen met betrekking tot MVO in geschreven en ongeschreven rechtsregels en in alternatieve vormen van regelgeving.
Corporate governance is de wijze waarop een onderneming goed, efficiënt en verantwoord geleid wordt alsmede het afleggen van verantwoording over het gevoerde beleid richting belanghebbenden, waaronder de aandeelhouders, werknemers, afnemers en de samenleving als geheel.
Zo moeten met name beursgenoteerde ondernemingen voldoen aan de zogenaamde Corporate Governance Code, waarin MVO een onderdeel uitmaakt.

Corporate Governance Code
De Nederlandse Corporate  Governance Code is van toepassing op Nederlandse beursvennootschappen.
De code bevat zowel principes als concrete bepalingen (best pratice bepalingen) die de bij een vennootschap betrokken personen (onder andere bestuurders en commissarissen) en partijen (onder andere institutionele beleggers) tegenover elkaar in acht zouden moeten nemen.
De principes kunnen worden opgevat als de moderne, en inmiddels breed gedragen, algemene opvattingen over goede corporate governance. De principes zijn uitgewerkt in concrete best pracice bepalingen.  Deze bepalingen creëren een zekere normstelling voor het gedrag van bestuurders, commissarissen en aandeelhouders. Zij geven de nationale en internationale ‘best practice’ weer en kunnen worden opgevat als een nadere invulling van de algemene beginselen van goede corporate governance.
De vennootschap vermeldt elk jaar in haar jaarverslag op welke wijze zij de principes van de code in het afgelopen boekjaar heeft toegepast.
 De code is onderverdeeld in vijf hoofdstukken:
I) naleving en handhaving van de code;
II) het bestuur;
III) de raad van commissarissen;
IV) de (algemene vergadering van) aandeelhouders;
V) de audit van de financiële verslaggeving en de positie van de interne audit functie en van de externe accountant.

Hoewel, behalve bij de grote beursgenoteerde ondernemingen, er dus nog geen wettelijk kader bestaat om MVO af te dwingen bij de andere bedrijven, doen veel andere bedrijven toch op de een of andere manier aan MVO, bijvoorbeeld in de vorm van milieukeurmerken, voldoen aan duurzaam inkoopbeleid van de overheid, meewerken aan goede doelen of aan andere onderwerpen die te maken hebben met maatschappelijk verantwoord ondernemen.

donderdag 26 januari 2012

Nadeelcompensatie in de Algemene Wet bestuursrecht (Awb)


In mijn vorige artikel heb ik geschreven over schadevergoeding  bij overheidshandelen. Dit ging zowel over zowel rechtmatige alsook onrechtmatige besluiten en/of handelingen van de overheid.
Op dit moment is het volgende wetsvoorstel in behandeling bij de Tweede Kamer: “Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met bepalingen over nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten”, de “Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten”.

Dit wetsvoorstel regelt 2 onderwerpen met betrekking tot overheidsaansprakelijkheid bij besluiten en/of handelingen van overheidsinstanties:
1.       Nadeelcompensatie: schadevergoeding bij rechtmatig overheidshandelen
2.       Schadevergoeding bij onrechtmatige overheidsdaad.
Over het eerste onderdeel: “ Nadeelcompensatie: schadevergoeding bij rechtmatig overheidshandelen” gaat dit artikel.

Schadevergoeding bij rechtmatig overheidshandelen
Dit is van toepassing op schade, die veroorzaakt wordt in de rechtmatige uitoefening van een publiekrechtelijke bevoegdheid of taak. Dit betekent dat schade kan worden geleden zowel door rechtmatige besluiten alsook door rechtmatige feitelijke handelingen naar aanleiding van die besluiten.  In die gevallen kan een burger of ondernemer een schadevergoeding vragen bij het betreffende overheidsorgaan. Men spreekt dan over nadeelcompensatie.
Uiteraard hoeft niet altijd alle schade, die veroorzaakt wordt door rechtmatige besluiten en/of handelingen, (geheel) vergoed te worden. Dat overheidsingrijpen nadelige gevolgen kan hebben voor sommige burgers en ondernemers,  is helaas onvermijdelijk.  Tot op zekere hoogte moeten deze gevolgen dus worden geaccepteerd. Maar daar waar burgers en ondernemers door dergelijke besluiten en/of handelingen onevenredig zwaar worden getroffen in vergelijking met anderen, dient er wel sprake te zijn van een schadevergoeding ofwel nadeelcompensatie.

Nadeelcompensatie is een verzamelbegrip voor vergoedingen, die een overheidsorgaan uitkeert aan (rechts-)personen die schade lijden ten gevolge van een op zichzelf rechtmatig optreden van de overheid. De gedachte hierachter is dat een bepaald schadeveroorzakend handelen van de overheid weliswaar in het algemeen belang noodzakelijk kan zijn, maar toch niet zonder dat degenen die door dat handelen onevenredig zwaar worden getroffen een compensatie voor schade ontvangen.
De wettelijke grondslag voor nadeelcompensatie wordt gevormd door de Algemene wet bestuursrecht en het égalitébeginsel. Daarin is bepaald dat er een rechtmatige belangenafweging moet plaatsvinden en dat er een compensatie moet worden aangeboden, indien en voor zover een burger of rechtspersoon onevenredig zwaar wordt getroffen in vergelijking met anderen die in een vergelijkbare positie verkeren.

Huidige situatie
In de huidige situatie bestaat er geen algemene wettelijke grondslag op grond waarvan een overheidsorgaan schadevergoeding uitkeert op grond van het égalitébeginsel als gevolg van rechtmatig overheidshandelen.
Wel bestaan er diverse nadeelcompensatieregelingen. In enkele bijzondere wetten bestaan bepalingen op grond waarvan onevenredige schade, veroorzaakt door bepaalde overheidsbesluiten en/of overheidshandelingen, voor vergoeding in aanmerking komt. Bijvoorbeeld in de wet Milieubeheer. Daarnaast bestaan er diverse beleidsregels, zoals bijvoorbeeld de Regeling Nadeelcompensatie Verkeer en Waterstaat, die dit ook regelen.

Is er echter geen specifieke nadeelcompensatieregeling, dan kan een burger of ondernemer, die schade lijdt, ook aanspraak maken op schadevergoeding wegens rechtmatig overheidshandelen. In sommige gevallen hanteert het bestuursorgaan dan het evenredigheidsbeginsel dat in artikel 3:4, lid 2 Awb staat. (De voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.)Het besluit is rechtmatig wanneer de nadelige gevolgen niet onevenredig zijn met de met het besluit te dienen doelen.
Maar dit artikel is niet geheel van toepassing op het égalitébeginsel, namelijk de onevenredige benadering van de ene burger of ondernemer ten opzichte van anderen; die wordt niet met dit artikel  bedoeld.

In al deze gevallen kan alleen een schadevergoeding worden gevraagd, indien de schade is veroorzaakt door een appellabel besluit en/of handeling of indien een wettelijk voorschrift of een behoorlijk bekendgemaakte beleidsregel daarvoor een grondslag geeft. Dat wil niet zeggen dat er dan geen mogelijkheden zijn tot schadevergoeding, maar daartegen kunnen dan geen bestuursrechtelijke rechtsmiddelen worden aangewend. Wel kan men dan een verzoek tot schadevergoeding aanhangig maken bij de civiele rechter. In een dergelijk geval stelt men dan dat het toebrengen van onevenredige schade een overigens rechtmatige overheidshandeling onrechtmatig maakt. Men vordert dan schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW). De civiele rechter zal hier echter alleen inhoudelijk over oordelen, indien de schadeoorzaak een handeling is waartegen geen bestuursrechtelijk rechtsgang (meer) openstaat of heeft opengestaan.

Hoofdlijnen nieuwe situatie
In het wetsvoorstel wordt het égalitébeginsel als grondslag gecodificeerd.
Dit beginsel is de belangrijkste grondslag voor een verplichting tot vergoeding van schade door rechtmatig overheidshandelen en is zowel in de bestuursrechtelijke alsook in de civielrechtelijke rechtspraak erkend als algemene rechtsgrondslag voor nadeelcompensatie voor besluiten die niet zijn gebaseerd op een specifieke wettelijke grondslag.
Het algemene rechtsbeginsel “égalité devant les charges publiques” ofwel gelijkheid van openbare lasten werd in de jurisprudentie als volgt geformuleerd: “Eén van de verschijningsvormen van het gelijkheidsbeginsel is de regel dat de onevenredig nadelige, - dat wil zeggen: buiten het normale maatschappelijke risico of het normale bedrijfsrisico vallende, en op een beperkte groep burgers of instellingen drukkende – gevolgen van een overheidshandeling of overheidsbesluit niet ten laste van die beperkte groep behoren te komen maar gelijkelijk over de gemeenschap dienen te worden verdeeld.”
Dit égalitiébeginsel wordt in het nieuwe voorgestelde artikel 4.126, lid 1 Awb als volgt gecodificeerd:
“Indien een bestuursorgaan in de rechtmatige uitoefening van zijn publiekrechtelijke bevoegdheid of taak schade veroorzaakt die uitgaat boven het normale maatschappelijke risico en die een benadeelde in vergelijking met anderen onevenredig zwaar treft, kent het bestuursorgaan de benadeelde desgevraagd een vergoeding toe.”

Verder is de voorgestelde titel 4.5 “Nadeelcompensatie” van toepassing indien de schade wordt veroorzaakt in de rechtmatige uitoefening van een publiekrechtelijke bevoegdheid of taak. Dat betekent dat zowel schade door rechtmatige besluiten als schade door rechtmatige feitelijke handelingen onder het bereik van de regeling valt. Het égalitébeginsel geldt ongeacht de aard van de overheidshandeling die de gestelde schade heeft veroorzaakt. Artikel 4:126 brengt voorts mee dat de beslissing omtrent nadeelcompensatie in alle gevallen moet worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3 Awb. Dit betekent dat de beslissing omtrent nadeelcompensatie wordt neergelegd in een besluit van een bestuursorgaan. Is de benadeelde het niet eens met dit besluit, dan is bezwaar en vervolgens beroep op de bestuursrechter mogelijk.

Het wetsvoorstel  “Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten” beoogt met betrekking tot de nadeelcompensatie bij rechtmatig overheidshandelen tot codificatie van de jurisprudentie over nadeelcompensatie bij rechtmatig overheidshandelen.